Screening op ondervoeding en GLIM-criteria: wat is de stand van de wetenschap?
Bij de lancering van de GLIM-criteria in 2018 lag de focus op het creëren van een internationale consensus rondom criteria voor het stellen van de diagnose ondervoeding. De afgelopen jaren is wereldwijd veel kennis verzameld over de validiteit en toepassing van de GLIM-criteria in onderzoek en praktijk. De GLIM-criteria zijn (nog) geen gouden standaard voor het vaststellen van ondervoeding; het is een set van criteria om wereldwijd ‘dezelfde taal’ te spreken met betrekking tot ondervoeding. De basis voor het vaststellen van ondervoeding blijft eerst screening en daarna een nutritional assessment door iemand met een voedingskundige achtergrond, in de Nederlandse situatie vrijwel altijd een diëtist.
Binnen het GLIM-proces wordt aanbevolen om eerst te screenen op ondervoeding met behulp van een gevalideerd screeningsinstrument. Op initiatief van Marian de van der Schueren en Harriët Jager-Wittenaar wordt binnen de GLIM community het concept ‘risico op ondervoeding’ nu nader onder de loep genomen. Verschillende screeningsinstrumenten leiden tot verschillende uitkomsten in een zelfde populatie omdat zij risico op ondervoeding op verschillende manieren meten. Dit heeft tevens invloed op de diagnose van ondervoeding aan de hand van de GLIM-criteria. We verwachten dat in 2024 concrete aanbevelingen over screeningsinstrumenten vanuit de internationale GLIM community gedaan kunnen worden die als basis zullen dienen voor het Nederlandse beleid. Tot die tijd is de aanbeveling om het huidige screeningsbeleid voort te zetten en hierin geen veranderingen aan te brengen.